Skip to content

Waarom het M-decreet niet werkt zonder middelen

Waarom het M-decreet niet werkt zonder middelen

Al 20 jaar sta ik met veel energie in het lager onderwijs. Op dit moment geef ik les in het 6e leerjaar. Een job die ik combineer met een dag beleidsondersteuning. Ik heb wel degelijk passie voor onderwijs en ik ben wel degelijk voorstander van de filosofie van het M-decreet. Maar het M-decreet werkt niet zonder middelen en dit is waarom.

Onze school krijgt geen enkele minuut ondersteuning vanuit het Ministerie of waar dan ook. We zijn een doorsnee dorpsschool van twaalf in een dozijn. Mensen appreciëren ons blijkbaar wel, want sinds enkele jaren barst onze basisschool bijna uit haar voegen. We hebben dan ook volle klaslokalen van gemiddeld 24 leerlingen.

Vorig schooljaar probeerde ik hulp te bieden bij uiteenlopende problemen. Ik had kinderen met Autismespectrum (meerdere), een kind met Gilles de la Tourette, een kind dat opgroeit in een leefgroep, een kind met ernstige psychische problemen, een kind met epilepsie … Ik moest het vertrouwensartsencentrum inschakelen, ging op bezoek in het Medisch Psychologische Kliniek in Gasthuisberg en had geregeld overleg met een Observatie- en Behandelingscentrum. Dan spreek ik nog niet over de ‘gewone’ zorgen zoals dyslexie, dyscalculie, algemene leerproblemen, ouders die plots erg ziek worden of scheiden, sterfgevallen in de familie, kinderen die weinig opvolging krijgen thuis, hoogbegaafden …

In onze school organiseerden we de ambulante uren (de uren die overblijven na het indelen van de klassen) helemaal in functie van de zorg. Ik mocht op die manier rekenen op drie lesuren hulp per week. Hoeveel extra uitdagingen kon ik nog organiseren voor de leerlingen die wel goed mee konden, denk je? Veel te weinig. En dat knaagt aan de zelfwaarde van een leraar, geloof me maar.

Ik wil niet klagen. En als er één ding alvast positief is aan de falende ondersteuningsmaatregelen voor het M-decreet, dan is het dat scholen veel creatiever zijn geworden in het zoeken naar oplossingen. Misschien was dat wel eens nodig. Maar hoe ver ga je daarin? Je kan niet alles blijven doorschuiven op de schouders van leraren. De rek is eraf. Er moeten handen bijkomen op de werkvloer. Mensen die ook effectief opgeleid zijn om om te gaan met depressies, tics, woedeuitbarstingen, sociale verwaarlozing …

Die mensen zijn er. Of moet ik zeggen waren er. In het Buitengewoon Onderwijs. Datzelfde Buitengewoon Onderwijs dat nu platbespaard en uitgehold wordt. En waar steeds meer kinderen naar terug willen keren omdat ze na een schooljaar vol frustratie merkten dat de draagkracht van veel scholen simpelweg niet groot genoeg is. Houden we zo rekening met het kind? Wie wordt daar gelukkig van? Gaan we op die manier iets doen aan de burnout-golf in het onderwijs? Of aan het schaamtelijk hoge zelfmoordcijfer bij jongeren in ons land? Ik denk het niet.

Pomp middelen in het Onderwijs. Het is de toekomst van onze planeet, van onze samenleving. Pomp middelen in het M-decreet. We lopen al meer dan 20 jaar achter op vlak van inclusie. Integreer Buitengewoon Onderwijs in het reguliere onderwijs, samen op één campus, zodat een gezonde cross-over mogelijk is. Zodat leerlingen elkaar ontmoeten en elkaar leren appreciëren. Zodat expertise kan worden gedeeld en uitgewisseld. Pomp geld in een degelijke opvang van jonge leerkrachten zodat ze willen blijven. Pomp geld in een degelijke einde-carrière-regeling voor ervaren leerkrachten zodat ze gemotiveerd blijven.

Nooit eerder organiseerden we op school zoveel naschoolse activiteiten die geld in het laatje moeten brengen. Niet om ons extraatjes te kunnen permitteren, maar om turnmateriaal aan te kopen, een ICT-park uit te breiden en te onderhouden, om niet betaalde facturen bij te passen, de speelplaats te verfraaien, om ervaringsgericht te kunnen werken … We rekenen de besparingen eigenlijk door aan de ouders. Diezelfde gezinnen werden al meerdere keren geviseerd door de asociale maatregelen van deze regering. Onbetaalbare woningen, energiefacturen …

“Er is geen geld, we moeten allemaal besparen.” Ik hoor het al bijna klinken. En ik ben het beu gehoord. Er is wel geld. En meer dan genoeg. Ze moeten het halen waar het zit. Bij miljonairs en multinationals, die geen belastingen moeten betalen. Of bij ministers zelf. Er zijn duizenden voorbeelden van graaiende hoogwaardigheidsbekleders.

Het is een keuze. En niet eens een moeilijke. Kies je voor een belastingparadijs waar de meest rijken nog rijker worden en waar bedrijven elk jaar meer winst maken? Of kies je voor een betere, socialere toekomst met oog voor iedereen in de samenleving?

Ik zou het wel weten. Maar ik heb niet veel tijd om het te komen uitleggen op het ministerie. Ik verzuip in het werk.

Wim Vercruysse
Leraar 6de leerjaar, Wijgmaal
Actief bij PVDA Onderwijs Vlaams-Brabant